Freestyle is de ruggengraat van het snowboarden, en elke snowboarder die zijn sporen waard is, moet deze lijst met basistricks in de vingers hebben.
Verbeter je snowboard game dit seizoen met onze lijst basis tricks. We behandelen alles van butters tot spins, van grinds tot grabs en alles daartussenin.
We nemen alle tricks door die je moet kennen, als je je kennis wilt uitbreiden, iets nieuws wilt leren of gewoon een stappenplan voor je progressie wilt maken. Dit is alles wat je nodig hebt om een veelzijdige, park klare rijder te worden.
Park rijden gaat over stijl, zowel voor als na de drop. Op zoek naar wat upgrades deze winter? Bekijk ons aanbod van prestatiegerichte en freestyle-ready snowboard jassen en snowboard broeken.
Inhoudsopgave
Er zijn verschillende soorten snowboard tricks, en je kunt ze onderverdelen in vier categorieën: Butters, Grabs, Spins en Flips.
Butters houden je board op de grond en maken gebruik van spins en presses zonder dat er sprongen of rails nodig zijn. Bij Grabs gaat het om het vastgrijpen van je board in verschillende posities. Spins zijn rotatie tricks op de horizontale as, en flips zijn rotatie tricks zijn op de verticale as.
We zullen de meest voorkomende hieronder bespreken. Maar laten we het eerst over de meest belangrijke truc hebben: de Ollie.
De Ollie is de basis truc die alles mogelijk maakt, van butters tot corked 10s. Het is de sleutel tot freestyle rijden.
Hij is simpel om te doen, maar moeilijk te perfectioneren, dus laten we van het begin beginnen. De Ollie is de truc die het board van de grond krijgt en vereist vier stappen: je board met energie laden, gewicht naar achteren verplaatsen, van de staart afveren en dan de neus omhoog steken om het in evenwicht te brengen. Als je dit goed beheerst, gaat er een grote en eindeloze wereld van freestyle voor je open.
Nu we dat achter de rug hebben, beginnen we met onze basislijst van snowboard tricks. We zeggen 'basis' omdat de lijst steeds langer wordt, veel rijders experimenteren en breiden bestaande trucs uit, waardoor het steeds moeilijker wordt om ze allemaal te benoemen! De volgende lijst is dus niet volledig maar brengt je wel behoorlijk ver.
Butter tricks zijn een goed beginpunt en leren je de basis, Ollies en Nollies, board bewustzijn en rotaties. Dus laten we met de makkelijkste beginnen.
Ollie en Nollie - De Ollie hebben we hierboven behandeld, maar de Nollie is het omgekeerde. Hurk, verplaats je gewicht naar voren en gebruik dan de neus van je board om af te veren.
Tail press - De tail press begin je door je gewicht te verplaatsen naar de tail van je board terwijl je rechtdoor rijdt en de neus van de sneeuw haalt.
Nose press - Dit is precies het tegenovergestelde van de tail press. Bij de nose press verplaats je je gewicht over de neus van het board, met de tail vrij van de sneeuw.
Tripod - Rechtop rijden, kijk achter je. Begin een zware tail press, en reik je handen naar beneden en raak de sneeuw aan, zodat je met je tail en armen een driepoot vormt.
Nose-roll 180 - Begin een teen- of hiel bocht, zodra je op de rand bent, til je de tail van je board op, terwijl je de nose op de grond houdt. Draai vervolgens het board om switch te landen.
Tail-drag 180 - Bij de tail-drag begin je een teen- of hiel bocht, dan doe je een ollie maar hou je de tail op de sneeuw. Vervolgens sleep je het board rond en land je switch.
Nose-roll 360 - Begin op dezelfde manier als de nose-roll 180, maar pop harder en met meer rotatiekracht. Wanneer je board loodrecht op de rijrichting staat, til je de nose uit de sneeuw en pop je in een spin, waarbij je ronddraait in een volledige 360.
Tail-drag 360 - Begin op dezelfde manier als de tail-drag 180, maar pop weer harder, waarbij je de staart loodrecht sleept, voordat je hem uit de sneeuw tilt om een volledige rotatie van 360 graden te maken.
Tail-drag/nose-roll to pretzel - Begin een tail-drag of nose-roll. Maar na de eerste pop dwing je het board weer recht, in plaats van te draaien om in je natuurlijke houding te landen. Dit staat bekend als de pretzel.
Grabs zijn de ruggengraat van snowboard tricks en zitten boordevol stijl en smaak. Of je het nu met één of twee handen doet, het grijpen van je board tijdens de vlucht is waar snowboard freestyle is geboren.
Indy - Pak je board op de teenrand tussen de bindingen met je achterste hand.
Stalefish - Reik buiten je achterste knie en pak je board met je achterste hand op de hielkant tussen de bindingen.
Tail - Pak de tail van je board met je achterste hand (precies bij de punt! Niet aan de zijkanten).
Weddle (voorheen de Mute grab) - Vernoemd naar Chris Weddle, de uitvinder, pak je de teenrand tussen de bindingen met je leidende hand.
Melon - Reik buiten je voorste knie en pak met je leidende hand de hielkant van je board tussen de bindingen.
Method - Strek je benen uit vanuit de Melon-greep zodat je lichaam bijna de vorm heeft van een schorpioenstaart en reik dan met je achterste naar de lucht. De Method is de meest stijlvolle truc, en iedereen heeft zijn eigen versie.
Nose - Pak de neus van je board met je leidende hand.
Andere grabs - Er zijn vele andere grabs en variaties. Zoals het reiken tussen je benen om de tegenovergestelde randen van het board vast te grijpen, over je lichaam reiken om de staart of neus te pakken met de tegenovergestelde hand, of het vastgrijpen met beide handen tegelijk. Op je gemakje kan je verschillende variaties verkennen. Denk er wel aan om nooit Tindy vast te pakken!
Spins zijn op rotatie gebaseerde trucs op de horizontale as die je in je natuurlijke positie of switch laten landen. Ze gaan in stappen van 180 graden. Dus, 180, 540, 900, 1260, en 1620 zijn de spins die je switch landt, 360, 720, 1080, 1440, en 1800 zijn spins die je in je natuurlijke positie landt.
Flips en corks zijn op rotatie gebaseerde trucs op de verticale as. Toch zijn er, in tegenstelling tot spins, een paar variaties binnen deze tricks die ze specifieke namen hebben gegeven. We behandelen de basis hieronder, zodat je weet wat je op de berg te wachten staat!
Wildcat - Een Wildcat is een backflip waarbij het board parallel blijft aan de rijlijn, zodat je een soort 'zijwaartse' flip maakt zonder momentum te verliezen.
Tamedog - Het exact omgekeerde van een Wildcat is een Tamedog. Dit is een frontflip waarbij het board parallel blijft aan de rijlijn. Een harde Nollie gebruikt de nose als springplank om de rotatie in gang te zetten.
Backflip - Bij een backflip draait het board loodrecht op de sneeuw, zodat je direct naar achteren flipt en het board weer recht wijst voor de landing.
Frontflip - Net als bij de Tamedog moet je bij de frontflip hard op je nose drukken en van de lip een Nollie maken. Reik dan met beide handen naar voren om de salto te starten en het board weer terug op zijn plaats te wijzen voor de landing.
Rodeo - Een Rodeo is een frontflip met een twist. Letterlijk. Als je bij de lip van de sprong komt, maak je een frontside turn. Dan pop je van de teenrand van je board, waarbij je de draai voortzet, zodat je een frontflip maakt met een frontside 180 en je switch landt.
Backside Rodeo - Het omgekeerde van de Rodeo, een Backside Rodeo houdt in dat je een backside turn maakt vanaf de sprong, je hielkant eraf popt en dan een backflip maakt met een frontside 180. Er kan meer rotatie worden toegevoegd om er bijvoorbeeld een Backside Rodeo 540 van te maken - een favoriet bij de pros vanwege de waanzinnige stijl!
Corked Spin - Een Corked Spin voegt gewoon een front- of backflip toe aan een platte spin. Je hoort dit meestal in wedstrijden als de pros Back Double Corked 10s of Cab Triple Cork 14s landen. Maar elke spin kan worden vercorked, zoals de Rodeo's hierboven.
Als air en flatland tricks niet je ding zijn, dan ben je misschien een straatrijder en ligt je passie bij rails en boxen! Als dat het geval is, dan is het volgende deel voor jou. Dus, luister goed, hier zullen we de meest voorkomende grinds verhelderen die je op de berg tegenkomt.
50-50 - Dit is met je board recht op een rail of box rijden.
Frontside boardslide - Dit is naar de rail rijden met de rail aan je achterkant, dan erop poppen met je nose over de rail. Je landt met de rail tussen je bindingen, je board loodrecht op de box of rail.
Frontside lipslide - Hetzelfde als hierboven, maar je rijdt naar de rail met de rail aan je voorkant. Je springt er dan op met je tail over de rail en landt ermee tussen je bindingen.
Backside boardslide - Rij naar de rail met de rail aan je voorkant, en pop met je nose over de rail. De rail landt tussen je bindingen, maar met je hielkant voorop, dat betekent dus dat je zelf naar achteren schuift.
Backside lipslide - Hetzelfde als hierboven, maar je rijdt aan met de rail aan je achterkant en knalt met je tail omhoog over de rail om te landen tussen je bindingen. Dit is met je hielkant voorop.
Tailpress - Een 50-50 met een extra tail press.
Nosepress - Een 50-50 met een extra nose press.
Bluntslide - Een bluntslide betekent dat de rail onder een van je bindingen zit in plaats van in het midden van het board. Je ziet dit vaak als een frontside blunt boardslide, of een backside blunt lipslide, afhankelijk van hoe je op de rail bent gekomen en welke richting je opgaat.
Daar is ie, een korte, vette, uitgebreide woordenlijst van snowboard tricks! Hoewel er nog veel meer namen zijn - zoals Bloody Dracula, Roast Beef, Chicken Wing ... The Switch McTwist? De Double Crippler? - is deze lijst een goed uitgangspunt!
Elke truc is zeker de moeite waard om te bekijken op YouTube of in je lokale park. Voor nu, ga oefenen, wees veilig, en draag altijd je helm. Tot dan!
Gerelateerd lezen: